Statistiek en beeld in Het Groene Woud

Erik Luermans, 2011

[Download als PDF]

Thomas Stricker (CH) is een kunstenaar die door de organisatie van Landkunst ook bij eerdere edities is betrokken. Zo diende hij in 2010 een projectvoorstel in onder de titel „Turning Gardens“ waarin een Brabantse basisschool verbonden werd met een basisschool in Namibië en waarbij de ene school door uitwisseling van zaden en planten kennis kon krijgen van de andere wat betreft grondgebruik, seizoen, klimaat en eten. In het werk van Stricker zijn meerdere uitgangspunten zichtbaar. Zijn interesse voor onze wereld houdt niet op bij onze formele grenzen en richt zich op de betekenis van het landschap in onze westerse wereld en op de cyclus van groei en verval die de natuur kenmerkt. Hij vertrekt bovenal vanuit een sterke betrokkenheid met onze natuurlijke leefomgeving en de rol die wij als gebruikers van deze wereld hierin spelen. Zijn beeldtaal is zonder meer sculpturaal in de brede zin het woord. Opvattingen en principes over kunst en maatschappij krijgen steeds weer een andere communicatieve vorm mee, maar blijven binnen het domein van de kunstenaar/beeldhouwer. In die zin past Stricker in de traditie van eigentijdse site-specific landschapskunstenaars.

In 2010 deed hij voor een andere opdrachtgever het voorstel voor een nieuwe plantengemeenschap op een kunstmatig eiland in een afwateringskanaal, „Landschaft im Fluss“ – Landschap in beweging – genaamd. Met dit project wil hij de veranderingen in de natuur verbeelden die door een vernieuwde rivierbedding ontstaan en de moeizame grens markeren tussen deze artificiële nieuwe natuur en de mogelijkheden die de natuur zelf zich toe-eigent. Landschap in beweging, vooral als de beweging door menselijk ingrijpen ontstaat, fascineert hem maar het is een fascinatie die niet louter esthetisch is bepaald.
Recente titels die Stricker aan zijn werk meegaf als „Das Land fliesst wirklich“, „Gedächtnislandschaft“, „Himmel oben – Himmel unten“ respectievelijk Het landschap stroomt echt, Herinneringslandschap, Hemel boven – hemel beneden, spreken voor zich. Zijn meest verreikend project is waarschijnlijk wel „Blüht es oder blüht es nicht (2002- 2004)“ – Bloeit het of bloeit het niet – waarin hij, na een langdurige voorbereiding met de boeren, andere grondgebruikers en bezitters, een groot geel kruis van felgeel bloeiend koolzaad in het landschap realiseerde in het Duitse Münsterland. Het landschapskunstwerk besloeg 70 hectare aaneengesloten velden. De overweldigende esthetiek stond de betekenis van het landschapsbeeld niet in de weg: de vorm van het kruis verwees naar de betekenis van de wonderen van het Heilige Kruis, naar het landschap als drager van deze geschiedenis en naar de christelijke beleving in dit deel van Duitsland.

Landschap is bij Stricker een podium en middel om zijn opvattingen te verbeelden. Landkunst 2011 heeft Stricker opnieuw gevraagd een projectvoorstel in te dienen toegespitst op Het Groene Woud. Net als bij de andere opdrachten geldt de ontmoeting als thema, de ontmoeting en verbinding tussen het landschap, de bewoners en gebruikers ervan en de kunst. Daarbij is nadrukkelijk aangegeven dat zijn voorstel een perspectief schetst over een langere periode. De gedachte hierachter is dat er een keten van kleinere en grotere, monumentale landkunstwerken van zijn hand ontstaat die jaar na jaar zal groeien en die in 2018 – 2018Brabant Culturele Hoofdstad van Europa? – haar climax krijgt. Wil landschapskunst de feitelijke betekenis krijgen die de definiëring van Land Art in zich draagt, dan zijn tijd en schaal bepalende factoren.

Het basisidee in het voorstel van Stricker met de titel „Agrarstatistische Felder“ – agrarische statistieken in het landschap – is om de afhankelijkheid tussen voedsel, energie en ecologie te verbeelden. De verbinding tussen deze drie eenheden wordt bepaald door de productie en de consumptie. De statistische gegevens hiervan, wetenschappelijk weergegeven in statistieken, diagrammen of andere data leveren een visuele beeldtaal op die door Stricker gebruikt wordt als basisvorm. Het lijkt beeldstatistiek in optima forma, echter met dit verschil dat de vormentaal driedimensionaal en monumentaal verbeeld wordt in het landschap waarbij de kunstenaar keer op keer zijn subjectieve keuzes maakt.

De vertaling van deze wetenschappelijke gegevens in beelden op het boerenlandschap is als vanzelf afhankelijk van de mogelijkheden van de gewassen: spelt groeit anders dan maïs of koren. Tijd en plaats, duur en schaal zullen in de praktische uitingen keer op keer verschillen. Het Groene Woud kent een heel divers landschap en zo zullen ook de voorstellen van Stricker variëren. Het reservoir aan mogelijkheden in zijn voorstel is groot: de tegenstelling tussen biologische en conventionele landbouw, de effecten van bioethanol, klimaatbeheersing en landbouw, duurzaamheid en hergebruik, genetische manipulatie of grondgebruik en verdeling. Niet al deze facetten die onze hedendaagse voedselindustrie kenmerken komen aan bod. Daar komt nog bij dat het vertrekpunt het Brabantse landschap is, met op de eerste plaats Het Groene Woud.

Half juli heeft Stricker op de akker van landbouwer Jennissen in Liempde in het speltgraan zijn eerste beeld gerealiseerd. De keuze voor spelt is niet toevallig. Spelt is een grof soort tarwe dat vooral gezaaid wordt door biologische boeren, omdat het minder bemesting nodig heeft en dat een grotere resistentie kent tegen ziekten en dus minder bestrijdingsmiddelen behoeft.

Met dit werk verbeeldt Stricker de „procentuele verdeling van de wereldgraanproductie in 2011 voor voedsel, veevoer en bio-ethanol, de ontwikkeling van de wereldgraanteelt voor biobrandstof en de wereldgraanprijs van 2006 tot 2011“. Het statement is duidelijk; het werk zelf, zichtbaar door platgereden sporen in het oogstveld, kent binnen een groot vierkant enkele willekeurig aandoende lijnen en uitgespaarde vlakken. Het contrasteert in sterke mate met de andere natuurlijke en kunstmatige lijnen en begrenzingen van het omringend boerenland. Het verkregen beeld zal straks in de ‚catalogus‘ van andere gerealiseerde werken zijn eigen betekenis opeisen. De beleving en zichtbaarheid van het totaalbeeld – 2.600 m2 – op ooghoogte kunnen natuurlijk door aard en schaal beperkt zijn, maar ook dat zal bij de andere werken steeds weer anders worden beleefd. Een andere beperking ligt verpakt in de tijdelijkheid van de projecten. Dit eerste voorbeeld was slechts enkele dagen zichtbaar.

De verbondenheid met de locaties en dus ook met de gebruikers en pachters is van essentieel belang voor het welslagen deze projectvoorstellen. Ook hier is de overtuigingskracht van de kunstenaar net als de betrokkenheid van de bewoners/gebruikers maatgevend voor het resultaat.

In september volgt een tweede en derde beeld in De Vleut bij Best. In het weiland van landbouwer Van Kronenburg houden grazende koeien gedurende enkele weken de cirkelvormige statistiek – doorsnede 30 meter – bij van dat „deel van de wereldbevolking – 14 miljard mensen = 14% van het totaal – dat in 2011 honger lijdt“. Op het land van de familie Spyker in Best wordt in het uitgespaarde maïsveld – 18 m ? 18 m – zichtbaar gemaakt hoeveel nodig is voor 1 tank bio-ethanol of voor voedsel voor 1 persoon gedurende 1 jaar: „Een volle tank of een jaar eten“. In het najaar worden in dezelfde omgeving door bollenbeplantingen andere „Agrarstatistische Felder“ voorbereid die in het vroege voorjaar van 2012 een kleurrijk vervolg geven op de reeks landschapskunstwerken in Het Groene Woud.